Dat verloopt echter niet meer zoals vroeger via de opname van een geraamde gemeentelijke bijdrage in het meerjarenplan, maar door een tussenkomst in de financiële verplichtingen van het OCMW bij de vaststelling van de jaarrekening en de resultaatsverwerking die erin is opgenomen. De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn bepalen in onderlinge consensus het bedrag van de tussenkomst. De regelgeving bevat geen definitie van het begrip ‘financiële verplichtingen’ en legt geen berekeningswijze of model daarin op.
Transfers tussen gemeente en OCMW staan op zich niet rechtstreeks in relatie tot de bovenvermelde gemeentelijke verplichting en behoren tot het thesauriebeheer. Om te vermijden dat de raden elk jaar opnieuw het bedrag van de tussenkomst moeten bepalen, kunnen ze ook een “principe” van tussenkomst (bijvoorbeeld: het budgettair resultaat van het boekjaar, het verschil tussen opbrengsten en kosten,…) vaststellen.
Het bedrag van de tussenkomt bepalen de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn in schema T5, deel mutatiestaat van het nettoactief, rubriek B van de jaarrekening. De boekingen gebeuren in het kader van de resultaatsverwerking. Dat betekent dat de lokale besturen de tussenkomst voor boekjaar N boeken in de jaarrekening over het boekjaar N. De gemeente boekt de tussenkomst op de AR 6941 (tussenkomst in de financiële verplichtingen van het OCMW door de gemeente) en het OCMW op de AR 7941 (tussenkomst in de financiële verplichtingen van het OCMW door de gemeente). De tegenrekening bij die boekingen is telkens de interne rekening-courant (IRC).
Beslist om de tussenkomst van de gemeente in de financiële verplichtingen van het OCMW vast te stellen op 800.000 euro per dienstjaar en dit voor alle jaren van het huidige meerjarenplan.